EEW slibverbrandingslijn dit jaar operationeel, volgende project al in aantocht

De bouw van lijn 4 bij EEW is in volle gang. Vanaf eind 2024 gaat de afvalenergiecentrale in deze lijn slib verwerken. En het bedrijf heeft additionele plannen om nog meer uit afvalstromen te halen. Wilfred de Jager, directeur van EEW: “Afval is waardevol. Wij willen eruit halen wat erin zit.”

Het slib voor de vierde lijn van EEW is straks afkomstig van de waterzuiveringsinstallaties van drie waterbedrijven. In het slib zit overwegend organisch materiaal, oftewel koolstof, wat verbrand kan worden. Wilfred de Jager, directeur bij EEW: “Het afval dat we in lijn 1 tot en met 3 verbranden is veelal grof. Dat gaat op roosters de verbrandingsoven in. Slib is veel fijner van structuur. Om dat te verbranden, gebruiken we een wervelbed van heet zand waarop de koolstof in het slib verbrandt. Er blijft fijn as over. Dat willen we verder opwerken, want er zit nog fosfaat in dat kan worden hergebruikt in bijvoorbeeld de agrarische sector.”

Tekst gaat verder onder de foto

Wilfred de Jager - EEW

Wilfred de Jager – EEW

Het bedrijf gaat na de bouw van lijn 4 verder. De Jager: “Onze plannen voor een voorsorteerinstallatie zijn vergevorderd. Deze installatie gaat nog zoveel mogelijk kunststof halen uit het afval dat we binnenkrijgen voordat het de ovens in gaat. We gaan de bouw ervan in 2024 starten en de installatie eind 2025 in gebruik nemen. Ook willen we CO2 uit onze verbrandingsoven gaan afvangen. De vergunning daarvoor is binnen. We zijn nu met de detail-engineering bezig waarop we de business case kunnen bouwen. In het eerste kwartaal van 2025 wordt het investeringsbesluit daarover genomen. Van de CO2 kan in combinatie met waterstof bijvoorbeeld biomethanol gemaakt worden, brandstof waarop schepen kunnen varen.”

De Jager woont samen met zijn vrouw in Pesse en is nu drie jaar directeur bij EEW. Hiervoor heeft hij 20 jaar bij concurrent Attero gewerkt met een tussenstop bij telecomaannemer Allinq. “Ik heb daar veel aan in mijn huidige werk. Het was goed om te ervaren hoe het er bij andere bedrijven aan toe gaat en dat ook vanuit verschillende rollen te zien, zoals het middenmanagement.”, vertelt De Jager.

Hij vult aan: “EEW is een Duits bedrijf met 15 installaties bij onze Oosterburen en eentje in Nederland. Als directeur moet ik ervoor zorgen dat de organisatie past bij de ontwikkeling die we willen doormaken. We willen van deze installatie in Delfzijl het vlaggenschip van heel EEW maken. Dit bedrijf past ook gewoon goed bij mij. Ik moet met de poten in de klei staan, bij een bedrijf met veel dynamiek. Qua techniek gaan we heel snel. Er is altijd verandering, ook door de politieke omgeving. Dat maakt het uitdagend. Ik mag hier 300 miljoen euro investeren in verduurzaming. In plaats van saneren of alleen op de kosten sturen, mogen we hier groeien. Hoe vaak maak je dat mee?”

De Jager staat dan ook helemaal achter de visie van het bedrijf: “Afval is waardevol. Wij willen eruit halen wat erin zit. Zo is de emissie van onze verbrandingsinstallatie een bron van materialen. Die kunnen we hergebruiken. We produceren warmte dat rechtstreeks naar andere bedrijven gaat. Zij hoeven dat dan niet meer zelf op te wekken. Wel heb je voor alles wat je wilt een vergunning nodig. Door bezwaarprocedures kan het daardoor lang duren voor je iets voor elkaar krijgt.”

Hij vervolgt: “In Nederland staan de beste installaties. Daar moeten we trots op zijn. Onze afvalenergiecentrale is qua emissie van NOx de schoonste van Nederland. Als onze buren op het industrieterrein de afgevangen CO2 en later wellicht ook de NOx gaan hergebruiken, dan maken we het helemaal circulair. Als je ergens een goede grondstof van maakt, dan kan dat ook meestal wel rendabel. Alleen hergebruikt kunststof is dat nog niet. Dat moet meer vraaggestuurd worden.”

De Jager is een groot voorstander van circulariteit in de lokale keten: “De grootste uitdaging is het vinden van synergie. Liefst gebruik je de herwonnen grondstoffen zo lokaal mogelijk. Daarvoor moet er de wil zijn om samen te werken. Gelukkig staan onze buren open voor die samenwerking. De overheid zou ook kunnen helpen, bijvoorbeeld met de aanleg van infrastructuur voor het transporteren van de gerecyclede grondstoffen. Zoiets zou je ook als voorwaarde kunnen stellen bij het maken van de maatwerkafspraken die de overheid nu maakt met een aantal grote bedrijven. Dat geld zou ook aangewend moeten worden voor de directe omgeving. Hoe mooi zou het zijn als we een H2-infrastructuur in Farmsum krijgen?”

Hij sluit goedgemutst af: “Bij mij is het glas altijd halfvol. Er zijn altijd mogelijkheden om te verduurzamen. We hebben de Milieufederatie Groningen daarom uitgenodigd voor overleg over natuurinclusief bouwen. Zij gaan daarvoor een biodiversiteitsscan maken. We gaan kijken wat we daarmee kunnen. Het kost ons niet veel meer. We hebben al een torenvalkje. Via een camera kunnen we ieder jaar de geboorte van jonge valkjes op ons bedrijfspand volgen. We denken aan bloemen in de bermen, aan vogelkastjes en aan de kleur van het licht van de lantaarnpalen op ons terrein. En ook bij de verbouw van ons kantoor kijken we of spullen hergebruikt kunnen worden. Het is goed om eerst zorgvuldig na te denken over de impact, als je ergens mee bezig gaat.”

Updates ontvangen? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief of volg ons op LinkedIn!

 

Deel deze pagina: