Nieuwe omgevingswet reden voor gematigd optimisme
Op 1 januari gaat de nieuwe Omgevingswet in. Een bundeling van tientallen wetten, die ruimtelijk beheer in Nederland eenvoudiger moet maken. Harm Hubbeling, projectmanager bij TAUW, gaf bij de werkgroep Milieu van SBE een inkijk in wat de impact is voor de industrie. Het vooruitzicht: veel nieuwe vraagstukken maar er is voldoende reden voor enig optimisme.
Alle begin is moeilijk. Het is duidelijk dat dit ook gaat gelden voor de Omgevingswet. De invoering zal de grootste wetswijziging zijn sinds de invoering van de Grondwet in 1848 door Thorbecke. De invoering heeft lang op zich laten wachten. Al 7 keer is de wet uitgesteld om meer ruimte te geven voor het schrijven- en overheidsorganisaties voor te breiden op de implementatie van de nieuwe wet-der-wetten.
Directe impact
Harm Hubbeling verwacht voor de vergunningen op 1 januari weinig vuurwerk: “Wat vergund is, blijft vergund. Zolang een bedrijf niets verandert heeft de omgevingswet geen consequenties. Wel moet je de nieuwe omgevingsplannen die gemeenten binnen nu en 2032 moeten maken in de gaten houden. Deze vervangen de huidige bestemmingsplannen. Voor bedrijven die bijvoorbeeld op het Chemie Park Delfzijl zitten, zal dat wel goed gaan, omdat dat industrieterrein specifiek is ingericht voor zware industrie. Dat wijzigt niet. Op andere plekken zou ik als bedrijf de ontwikkeling van omgevingsplannen goed bewaken.“
Nieuwe aanvragen
Hubbeling verwacht daarnaast dat de nieuwe wet prima gaat werken voor de simpele zaken, zoals het aanvragen van een dakkapel. Voor het aanvragen van een vergunning voor bijvoorbeeld een ingewikkelde installatie bij een industrieel bedrijf zijn er volgens hem nog wel onzekerheden.
“De vele wijzigingen en toelichtingen bij de wet ten spijt, zijn sommige aspecten van de wet gewoon nog niet duidelijk. Die kun je nog vanuit verschillende invalshoeken bekijken. Het bedrijfsleven en het Rijk moeten nog met elkaar in gesprek om dat verder in te kleuren. En die inkleuring moet dan nog geijkt worden door jurisprudentie. Kortom het kan nog wel tien jaar duren voor het stof neergedaald is”, vertelt Hubbeling.
Participatie
Wat al wel duidelijk is, is de grotere rol voor participatie in de nieuwe wet. Hubbeling: “Dat kun je straks op verschillende manieren invullen, van het plaatsen van een advertentie tot en met het organiseren van verschillende informatiebijeenkomsten. Veel bedrijven doen dat al langer, dus ik verwacht daar eigenlijk niet zoveel problemen. Echter, indien de gemeente participatiebeleid heeft, kan daarin staan wat minimaal wordt verwacht ten aanzien van participatie. Het kan dus verstandig zijn om daar kennis van te nemen. Dus blijft het verstandig om de omgevingsplannen te raadplegen.”
Oefenen met digitaal systeem omgevingswet
Het omgevingsloket, het digitale systeem voor de omgevingswet, is helemaal nieuw. “Daarin kun je straks alle geldige omgevingsplannen voor een bepaalde locatie bekijken. Uiteraard voor zover deze plannen dan al beschikbaar zijn. Je kunt dus in een oogopslag zien welke regels er gelden. En je kunt er de vergunningen in aanvragen. Zonder ervaring ga je daar snel een verkeerde afslag in. Daarom hebben we dit tijdens de workshop alvast in een proefomgeving geoefend”, aldus Hubbeling
Voor het aanvragen van een nieuwe vergunning voor grote bedrijven zal het proces daardoor in eerste instantie nog niet snel gemakkelijker worden. Hubbeling: “Dat komt vooral omdat het nieuw is en bedrijven nog onvoldoende op de hoogte zijn. Het begrip ‘inrichting’ wordt bijvoorbeeld losgelaten. Onder de Omgevingswet is er sprake van een verzameling van milieubelastende activiteiten. Dat is even wennen.”
Tekort aan mensen met kennis
Tijdens de workshop gaf minder dan 13% van de aanwezigen aan dat ze alle kennis over de nieuwe wet al in huis hebben. Bij de rest van de bedrijven is de kennis nog niet of onvoldoende aanwezig. Het merendeel verwacht dan ook hulp nodig te hebben. Die hulp willen ze volgens Hubbeling vooral inhuren: “Er is alleen nog een behoorlijk tekort aan de daarvoor benodigde experts. En het primaat voor de vergunning wordt vaker verplaatst naar gemeenten, die met dezelfde krapte op de arbeidsmarkt te maken hebben. Dus ook aan die kant, verwacht ik in de eerste periode problemen, al helpt het dat de gemeenten in deze provincie daarvoor samenwerken in de Omgevingsdienst Groningen.”
Gematigd positief
Toch is Hubbeling gematigd positief. “Ik denk dat de nieuwe omgevingswet in de eerste jaren tot tragere vergunningsprocessen zal leiden. Iedereen moet wennen en jurisprudentie laat nog even op zich wachten. Maar het is de intentie van de wet om de processen te vereenvoudigen. Er komen minder regels, al zullen die niet minder streng zijn. Daarom neig ik toch naar gematigd optimisme. De bepalende factor voor de komende jaren zal de beschikbaarheid van personeel met de benodigde kennis zijn”, sluit Hubbeling af.